Verband tussen het kasteel en de andere K’s
Vorselaar beschikt, naast het kasteel en het bijbehorend domein, nog over ander interessant erfgoed. Als geheugensteuntje rangschikken wij dit onder de “k’s”. Het leuke is naar de onderlinge vervlechtingen te kijken. Generaties Vorselarenaren hebben samen initiatief genomen, gebouwd, verbouwd en samen geleefd.
Het verband van het kasteel en haar bewoners met de andere kenmerkende K’s van Vorselaar
De kerk:
Dat de Vorselaarse parochiekerk regelmatig schenkingen ontving van de families die op het kasteel woonden, is meer dan waarschijnlijk, maar gebeurde vermoedelijk zeer discreet. Eén jaarlijks cadeau staat wel consequent in de archieven opgetekend, namelijk de schenking van de olie voor de godslamp. Daarnaast werden ook tal van kasteelheren in de kerk, of, nadat dit rond 1800 verboden werd, in de grafkelder buiten het hoogkoor begraven. Bijzonder merkwaardig is de grafsteen uit 1495 van Jan van Rotselaer en Clementina van Bouchout, die destijds op het hoogkoor lag en later werd verplaatst en ingemetseld achteraan in de kerk aan de noordwest zijde.
De kaak:
Aan het noordelijk uiteinde van het driehoekig marktplein staat de “kaak” of schandpaal. Een inscriptie geeft aan dat deze op 1 oktober 1759 werd opgericht. Alhoewel hij occasioneel werd gebruikt om burgers te straffen, was hij voornamelijk het symbool van de macht van de dorpsheer. Aanvankelijk werd hij bekroond met het wapenschild van de familie van de Werve. Tijdens de Franse Revolutie werd dit wapenschild verwijderd omdat het niet strookte met het idee van “vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid” dat deze periode kenmerkte.
Het klooster:
In het begin van de negentiende eeuw leefden heel wat gezinnen in Vorselaar in armoede, zoals overal in de Kempen. De gravin van Vorselaar, Regina van de Werve – della Faille, koopt een huis aan de westzijde van de markt om er een leerwerkschool voor arme kinderen op te richten vanuit een christelijke inspiratie “ene leerschool voor handwerk en voor het leeren van de Mechelse catechismus”. Om haar project te realiseren spreekt zij een ondernemend priester aan : Lodewijk Vincent Donche. Na een voorzichtige start, omwille van het protestants Nederlands bewind, kende de leerwerkschool nadien een explosieve groei. Er werd eveneens een congregatie gesticht die het onderwijs als apostolaatsdomein koos : de Congregatie van de Zusters der Christelijke Scholen. Van de leerwerkschool verbreedde de opleiding nadien naar algemeen onderwijs en naar het normaalonderwijs.
De snelle expansie vereiste een ruimtelijke uitbreiding aan de westkant van het dorpsplein. Er werd volop gebouwd en verbouwd… Het klooster- en scholencomplex is ondertussen uitgegroeid tot een indrukwekkend geheel dat het centrum van Vorselaar volledig domineert.
De kapel van Kasteeldreef:
Deze kapel is één van de vele Vorselaarse kapelletjes. Ze werd opgericht in opdracht van heer Philippe Maria Joseph Herman van de Werve, die leefde op het kasteel van 1850 tot 1884.
Bouwkundig is de kapel een pareltje. Ze werd opgericht in baksteen, in neogotische stijl, op een rechthoekige plattegrond met driezijdige sluiting waartegen een zeszijdige toren werd gebouwd. Het geheel heeft een leien dakbedekking. De kapel heeft een puntgevel met spitsboogdeur in een omlijsting van natuursteen onder een bekronende oculus. De spitsbogige venstertjes hebben een omlopende baksteenfries.
Het interieur is minstens kenmerkend te noemen : de binnenzijde van de toren werd uitgewerkt als Lourdesgrot, voor de bezoeker afgesloten door een smeedijzeren hek. Het beeld van Onze-Lieve-Vrouw zou door de toenmalige kasteelheer persoonlijk in Lourdes gehaald zijn.